Renovatieversneller bundelt de vraag

| Door IVVD

Interview met Margriet Drijver, De Renovatieversneller – Om de enorme verduurzamingsopgave die voortvloeit uit het Klimaatakkoord te kunnen realiseren, moet het tempo omhoog. Daaraan kunnen de woningcorporaties, die circa dertig procent van de woningen in hun bezit hebben, een belangrijke bijdrage leveren.

Om de enorme verduurzamingsopgave die voortvloeit uit het Klimaatakkoord te kunnen realiseren, moet het tempo omhoog. Daaraan kunnen de woningcorporaties, die circa dertig procent van de woningen in hun bezit hebben, een belangrijke bijdrage leveren. Het vraagt om een doordachte en gestructureerde aanpak. Hiervoor is De Renovatieversneller ontwikkeld.

Margriet Drijver is het bestuurlijke boegbeeld van De Renovatieversneller. Daarvoor was ze in de corporatiesector onder meer bestuurder bij Com.wonen en interim-bestuurder bij Lefier, Beter Wonen, Elkien, Parteon, Acantus en Woonconcept.

We spreken met Margriet Drijver. Zij is het ’bestuurlijke boegbeeld’ van De Renovatieversneller. Ze is pas in haar vijftigste levensjaar naar de corporatiewereld overgestapt: ‘Ik kom uit een arbeidersgezin en heb als ‘mulomeisje’ een nogal ongebruikelijke carrière achter de rug. Zo ben ik onder meer de eerste vrouwelijke conducteur bij de NS geweest. Het leerde me al snel om me in een mannenwereld staande te houden. Als vakbondsbestuurder heb ik ervaring in de dienstensector opgedaan en verschillende management- en bestuursfuncties in de sociale en reïntegratiesector bekleed. In de corporatiewereld ben ik begonnen als bestuurder van Com.wonen in Rotterdam. Het was mijn taak om voor deze uit een fusie ontstane corporatie van zo’n dertigduizend woningen een nieuwe bedrijfsstrategie te ontwikkelen en te implementeren. Dat heb ik zo’n zeven jaar gedaan totdat de fusie met Havensteder een feit werd. Vervolgens heb ik als directeur van BAM Wonen waardevolle ervaring kunnen opdoen in de bouwwereld, een wereld waaraan woningcorporaties jaarlijks voor enorme bedragen opdrachten verstrekken. Daarna werd het corporatievlammetje weer bij mij aangestoken en ben ik tot aan mijn pensioen als commissaris en interim-bestuurder bij meerdere woningcorporaties werkzaam geweest.’

En dan nu het ‘bestuurlijke boegbeeld’ van De Renovatieversneller.
‘Deze functie sluit perfect aan bij mijn passie voor professioneel opdrachtgeverschap. Ik maak me zorgen over het gebrek aan focus op de interne organisatie bij de meeste bestuurders van woningcorporaties, zeker daar waar het om de ‘stenen-kant’ gaat. Het is de laatste tien jaar weliswaar wat verbeterd, maar laat nog steeds het nodige te wensen over. Een kwart van de huuropbrengsten wordt aan het onderhoud van het bezit besteed, terwijl dit onderwerp bijna niet op de bestuurlijke agenda staat. Het zit te diep in de organisatie, waardoor vragen als wat kost het, hoe kan het beter en hoe wordt het resultaat door de bewoners gewaardeerd, te weinig bestuurlijke aandacht krijgen. Opmerkelijk als je in aanmerking neemt dat de faalkosten in de bouwsector vijftien tot twintig procent bedragen en de klanttevredenheid bij bewoners steeds belangrijker wordt.’

Welke rol gaat De Renovatie­versneller spelen?
‘De Renovatieversneller is voortgekomen uit het Klimaatakkoord dat aan de sectortafel Gebouwde Omgeving is gesloten en de Bouwagenda die voor meer vernieuwing in de bouw moet zorgen, vooral door vraagbundeling, standaardisatie en industrialisering. Ik ben op verzoek van Aedes, Bouwend Nederland en Techniek NL door het ministerie van BZK aangesteld om hier samen met een uitvoeringsteam en de partijen in de markt handen en voeten aan te geven. Ik heb deze functie geaccepteerd omdat de woningcorporaties met dertig procent van het totale woningbezit een substantiële bijdrage kunnen leveren aan het opvoeren van het tempo bij het realiseren van de enorme verduurzamingsopgave waarvoor we staan. Versnellen staat in dit verband voor het in de komende vier jaar verduurzamen van zo’n honderdduizend woningen. Heel veel dus. En die opschaling moet daarna doorgaan en zich uitbreiden naar de markt van particuliere huiseigenaren.’

Hoe gaat u die vraagbundeling realiseren?
‘Corporaties zijn aan de vastgoedkant niet gewend om kennis te delen en samen te werken. Daar zijn ze niet op ingericht. Ik zie het dan ook als mijn eerste taak om ze bewust te maken van de voordelen om dat wel te doen, onder meer door de gezamenlijke vraag in kaart te brengen. Zo zijn er binnen het bezit van de verschillende woningcorporaties gelijksoortige woningen die bij aanbesteding zouden kunnen worden gebundeld. Daarbij moet je bijvoorbeeld denken aan de woningen die in naoorlogse periode van de vorige eeuw zijn gebouwd. En er zijn nog veel meer mogelijkheden om volume te creëren. Te vaak wordt nog gedacht dat elk complex uniek is en een eigen aanpak nodig heeft, terwijl tachtig procent van de woningen in tien modellen onder te brengen is. Door samen te werken kan de verduurzaming van het corporatiebezit sneller, beter en betaalbaarder worden gerealiseerd.’

Welke rol is er voor de bouwwereld weggelegd?
‘Bij de nieuwbouw van corporatiewoningen is conceptueel bouwen al aan de orde. Het staat voor een gestandaardiseerde aanpak bij het ontwerpen en realiseren van bouwprojecten, waarbij de verschillende bouwdelen grotendeels worden geprefabriceerd. Deze manier van bouwen paart een hogere kwaliteit aan een lagere prijs, onder andere door aanzienlijk minder faalkosten. Daarnaast kan sneller worden gebouwd en blijkt deze aanpak ook voor meer tevredenheid bij bewoners te zorgen. Door het bundelen van de vraag zijn deze voordelen ook bij het versnellen van de verduurzamingsopgave te realiseren. Ik verwacht dat het de bouwwereld tot meer innovatie, meer aanbodgericht werken en strategisch partnerschap zal stimuleren. Onbekend maakt onbemind. Er zijn al een aantal bedrijven in de bouwwereld die op deze ontwikkeling voorsorteren. Ik zie het ook als mijn taak om de bestuurders van woningcorporaties daarmee kennis te laten maken.’

Wat mogen we van de overheid verwachten?
‘Om het corporatiebezit te verduurzamen heeft BZK voor de komende vier jaar honderdvijfendertig miljoen euro beschikbaar gesteld met als randvoorwaarden dat aan een schaalbare aanpak wordt gewerkt en kennis wordt gedeeld. Hierbij werken Aedes, Bouwend Nederland, TechniekNL en BZK intensief met elkaar samen. Als uitvoerende partner is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) belast met het organiseren van de kennisdeling.’ Ten slotte wijst Margriet Drijver erop dat De Renovatieversneller niet alleen een essentiële bijdrage kan leveren aan het realiseren van de doelstellingen die in het Klimaatakkoord zijn vastgelegd: ‘Het is vooral ook van belang voor de bewoners, onze klanten. Zij zijn niet geïnteresseerd in onze aanpak, maar in het resultaat ervan: een betaalbare energierekening, meer wooncomfort en zo weinig mogelijk overlast bij het uitvoeren van de werkzaamheden.’