Stapeling van ambities schreeuwt om een plan

| Door Odette Koldewey

Het begrip duurzaamheid werd steeds breder opgevat, opgerekt en ingevuld. Durf is nodig. Waar ben je van? Hoe ga je het doen? Wie gaat het doen?

COLUMN door Wim Fieggen

Wim Fieggen, directeur/partner IVVD

In 2006 kreeg ik bij een beursgenoteerd vastgoedfonds voor het eerst te maken met duurzaamheid. Op de aandeelhoudersvergadering waren vragen gesteld over het duurzame energiegebruik. Kon daar ter plekke wat meer over verteld worden ? Aan mij werd gevraagd daar meteen antwoord op te geven. In grote lijnen gaf ik aan dat het vastgoedfonds al wel met het thema duurzame energie bezig was, maar daarover nog niet naar buiten getreden was. Er kwam van de aandeelhouders de aansporing dat wel te doen, de doelstellingen omtrent duurzaamheid duidelijk te communiceren en te rapporteren over hetgeen elk jaar bereikt was. De aandeelhoudersvergadering, keek vanaf dat moment mee. Mij werd de rol toebedeeld om de duurzaamheid handen en voeten te geven.

In eerste instantie leek dat een niet al te moeilijke opgave, maar al snel bleek hoeveel kanten er aan het thema duurzaamheid zaten. Een periode van pilots volgde om een antwoord te krijgen op de vraag “Als we dit doen, hoe pakt dat dan uit? “. Een aantal jaren later verliet ik dit vastgoedfonds om samen met een partner het Instituut Voor Vastgoed & Duurzaamheid (IVVD) te starten. Duurzaam vastgoed was de toekomst en de vastgoedwereld stond pas aan het begin van de transformatie. Zoveel had ik al wel geleerd.
In die periode waren vele vastgoedorganisaties begonnen met de verduurzaming van één in het oog springend gebouw. Door bij de realisatie van zo’n gebouw hoog op het thema duurzaamheid te scoren, leek het of wij met zijn allen goed bezig waren. Helaas was dit nog maar een druppel op de gloeiende plaat.

Al snel nadat wij begonnen met IVVD werd de lat voor duurzaamheid door wetgeving voor nieuwbouw steeds hoger gelegd. Later kwamen daar vanuit de energietransitie de routekaarten voor het bestaand vastgoed bij, gevolgd door vele “green deals” op allerlei deelterreinen. Het begrip duurzaamheid werd steeds breder opgevat, opgerekt en ingevuld. Het ging naast de energietransitie ook over zaken als circulariteit, gezondheid, klimaatadaptatie en veiligheid. Later werden zaken als “houtbouw” en “biobased bouwen” daarbinnen weer aparte thema’s. Sinds kort praten we in het kader van de “brede duurzaamheid” ook over “sociale duurzaamheid”. Oh ja, vergeet de gebruiker niet, want die hoort in alles centraal te staan. Bij elkaar genomen een enorme stapeling van ambities. Allemaal nodig om onze (klein)kinderen een leefbare wereld na te laten.

Te veel van het goede? Gek genoeg niet, want de brede duurzaamheid draagt een hoge mate van urgentie in zich. Ik kan het allemaal goed volgen. Het is echt nodig en liever vandaag, dan morgen. Maar hoe dan? Wie gaat het betalen?

Vastgoedorganisaties worden geconfronteerd met de stapeling van ambities, maar ook met sterk gestegen bouwprijzen en personeelstekorten. Voor diegene de TV serie “the A-team” gevolgd hebben, kan zich de gevleugelde uitspraak “We need a plan” nog wel herinneren. Dat is precies wat er nodig is. Elke vastgoedorganisatie, groot of klein, heeft een solide en betaalbaar strategisch plan nodig waarin alle ambities een plek krijgen. Zo’n plan bestaat enerzijds uit een strategisch vastgoedplan en anderzijds ook uit een strategische personeelsplan. Wie hebben we nodig en over welke vaardigheden moeten zij beschikken? Dat is een cruciaal onderdeel, want zonder menskracht zal de uitvoering op termijn vastlopen. Durf is nodig. Waar ben je van? Hoe ga je het doen? Leg de lat niet te laag en maak keuzes. Niet alles kan in één keer. Daar is begrip voor, maar zonder een strategisch plan is het zeker een doodlopende weg.