We moeten anders gaan werken in de zorg

| Door IVVD

Interview met Sophie Keulemans-ter Kuile, directeur huisvesting bij zorgorganisatie Cordaan in Amsterdam – De zorg verandert en dus moet ook het zorgvastgoed veranderen. Maar hoe realiseer je gebouwen die goed aansluiten bij de continu veranderende zorgvraag? En aan welke eisen moeten die gebouwen voldoen?

De zorg verandert en dus moet ook het zorgvastgoed veranderen. Maar hoe realiseer je gebouwen die goed aansluiten bij de continu veranderende zorgvraag? En aan welke eisen moeten die gebouwen voldoen? Sophie Keulemans-ter Kuile, directeur huisvesting bij zorgorganisatie Cordaan in Amsterdam, buigt zich dagelijks over dit soort vraagstukken.

Sophie Keulemans-ter Kuile is directeur Huisvesting bij Cordaan. Daarnaast is zij sinds 2018 lid Raad van Toezicht van Inovum en sinds 2019 lid Raad van Commissarissen bij Eemland Wonen. Keulemans studeerde Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft en haalde in 2018 haar Master of Health Business Administration aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

De zorg is al jaren aan grote veranderingen onderhevig. Hoe komt dit en waar gaan we met de zorg op termijn naartoe?
‘Zowel de ouderen als mensen met een verstandelijke beperking worden steeds ouder en daardoor wordt de groep groter. Een gevolg van demografische ontwikkelingen en steeds betere zorg. Vandaar dat er een sterk groeiende vraag is naar intramurale zorg, zorg met verblijf voor mensen die niet langer thuis kunnen wonen. In Amsterdam alleen al groeit de vraag naar deze plekken de komende jaren met 25 procent. We zien daarnaast dat het aantal medewerkers fors daalt. Waar in het verleden vier verpleegkundigen voor één patiënt klaarstonden, zijn die cijfers nu omgedraaid. En de verwachting is dat we naar zeven patiënten per verpleegkundige gaan. We zullen dus anders moeten gaan bouwen en anders werken om toch de zorg te kunnen leveren die gevraagd wordt. Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg, daarom is het bouwen van nieuw zorgvastgoed niet per definitie de oplossing.’

Maar hoe kan die groeiende vraag naar intramurale zorg dan worden opgevangen?
‘Begrijp me goed, we juichen vernieuwing, nieuwbouw en daarmee uitbreiding van onze vastgoedportefeuille toe, maar dat moet uiteraard wel aansluiten bij de gehele strategie van Cordaan. Je kunt ook niet in één klap heel veel doen, het werkt beter met kleine stapjes. Een jaar geleden is berekend dat er in Amsterdam tot 2026 zeker 800 plekken bij moeten komen, maar de vraag is hoe? Er is simpelweg te weinig fysieke ruimte om dat te realiseren. Bij Cordaan hebben we veel aandacht voor zorg thuis en het voorkomen van een opname, zodat mensen niet naar een verpleeghuis hoeven te verhuizen als ze intensieve zorg nodig hebben. Dat vraagt wel om een andere kijk op de zorg, om het gebruik van domotica en om het zogenaamde communitydenken waarbij de directe omgeving een belangrijke rol gaat spelen in het zorgproces. We zoeken naar nieuwe zorgconcepten waarbij de zorg dichtbij huis geleverd wordt en de antwoorden op de groei niet alleen moeten worden gezocht in het uitbreiden van de vastgoedportefeuille.’

Wat betekent dit voor jullie vastgoed?
‘We hebben momenteel tachtig panden in beheer, waarvan we tweederde huren. Dan hebben we het vooral over de kleinschalige gebouwen in de wijken die lijken op gewoon wonen, bijvoorbeeld voor mensen met een verstandelijke beperking. Daarvoor werken we samen met alle corporaties in Amsterdam en dat werkt goed. Zij hebben expertise op het woonvastgoed en wij op de zorg, een prima match. De grotere panden hebben we wel bijna allemaal in eigendom, de typische zorggebouwen als verpleeg- en verzorgingshuizen. Die locaties die echt zorgspecifiek zijn, willen we behouden, dus die beheren en vernieuwen we.’

Wat houdt dat precies in?
‘Dan heb je het over normaal onderhoud, maar ook over aanpassingen aan het vastgoed om aan wet- en regelgeving te voldoen en eisen die we tegenwoordig aan ruimte stellen. De huizen werden vroeger gebouwd met 15 vierkante meter per cliënt, later 30 en ten slotte 45. Maar ook de zorg wordt zwaarder, badkamers groter, bedden breder. Dat vergt grote aanpassingen aan gebouwen. Ook liggen veel van onze gebouwen achter op de huidige eisen voor wat betreft duurzaamheid. Daar ligt echt een taak voor ons de komende jaren. Maar dat is wel een lastige, want we hebben het over bestaande gebouwen die bewoond worden door kwetsbare mensen. Als we die gebouwen echt goed aan willen pakken, moeten we dus tijdelijk ergens anders naar toe met de bewoners. En dat terwijl we al plekken tekortkomen. Het verhuizen heeft veel impact en daar zit echt onze zorg, een geschikte wissellocatie in Amsterdam is er niet. Daardoor wordt de puzzel lastig te leggen. Toch werken we eraan door ons eerst op de makkelijk te realiseren oplossingen te richten. Zo kijken we bij het verduurzamen van onze gebouwen altijd eerst naar de EED Energie audit. Een aantal maatregelen kun je namelijk gewoon doen als de winkel open is, zoals het plaatsen van zonnepanelen en het aanpassen van de verlichting.’

Er moet de komende jaren dus veel geïnvesteerd worden in jullie vastgoed. Hoe wordt dat gefinancierd?
‘Dat wordt gefinancierd vanuit de Normatieve Huisvestingscomponent, de NHC, maar die knelt behoorlijk en sluit in mijn ogen niet aan op de werkelijkheid. Zo wordt het hele duurzaamheidsverhaal in de NHC niet tot nauwelijks meegenomen, terwijl er toch flink in geïnvesteerd moet worden. Ook stoort het mij dat er met één bedrag wordt gewerkt per zorgzwaarte, ZZP, ongeacht de kwaliteit van de huisvesting, de grootte van de huisvesting en waar deze staat. Dat maakt het voor een zorgorganisatie als de onze in Amsterdam een stuk lastiger dan voor een zorginstelling in een willekeurig buitengebied. De bouwgrond en bouwkosten liggen híer namelijk beduidend hoger, maar we krijgen wel hetzelfde bedrag en worden geacht dezelfde kwaliteit te leveren. Dat klopt niet.’

Die vergoedingen moeten dus op de schop?
‘Het zou wel terecht zijn nog eens heel goed te kijken naar de uitgangspunten. Het probleem is alleen dat de NHC onderdeel is van een integraal zorgtarief dat landelijk gelijk is en dat zorgkantoren, met veel kennis van zorg maar niet van vastgoed, dat beheren. Maar als we een verbeterslag moeten maken in de huisvesting en als we zorg meer onderdeel willen maken van de samenleving, dan moeten we anders gaan kijken naar het zorgvastgoed en waarde toekennen aan goede of schaarse producten. Van oudsher kijken we in de zorg naar het vastgoed als bedrijfsmiddel, maar het is geen tillift of een bed die aan het einde van de rit geen waarde meer hebben. Kijken en waarderen we anders, dan kunnen we meer investeren en gebouwen realiseren die echt bijdragen aan de zorg. Gebouwen die het verzorgend personeel en de mensen die er wonen meer en beter ondersteunen. Want als mensen in een gebouw goed de weg kennen, of misschien wel in de wijk, dan hoeven wij niet meer met ze mee te lopen. Zo kan zorgvastgoed de cliënt op weg helpen en de zorg ondersteunen en zelfs ontlasten. En hoe leuk zou het zijn te mogen werken in een gebouw waar mensen zich thuis voelen, een gebouw dat jou ondersteunt bij dit mooie werk.’

Masterclass: Zorg versus Zorgvastgoed