We willen qua energie geheel zelfvoorzienend worden

| Door Odette Koldewey

INTERVIEW Peer van Summeren – ‘De grootste uitdagingen voor het vastgoed liggen de komende jaren op het gebied van afstoten en inkrimpen. Tot 2030 zien we krimp in studentenaantallen en dus zullen we het aantal vierkante meters fors moeten terugbrengen.

Peer van Summeren, Raad van Bestuur Koning Willem I College: ‘De grootste uitdagingen voor het vastgoed liggen de komende jaren op het gebied van afstoten en inkrimpen’

INTERVIEW Peer van Summeren

Het Koning Willem I College en De Leijgraaf gaan samen verder onder de naam Koning Willem I College. Met de fusie willen de Brabantse mbo-scholen het beste van twee werelden samenbrengen. Bestuurder Peer van Summeren ziet mooie kansen, maar ook uitdagingen. ‘We zullen fors moeten inkrimpen. Dat wordt een behoorlijke opgave.’

Op 1 januari zijn jullie bestuurlijk gefuseerd en vanaf het komend studiejaar gaan jullie verder als één onderwijsinstelling. Wat is de reden voor deze fusie?
‘De fusie biedt mooie nieuwe kansen, daar zijn we van overtuigd. We versterken elkaar en vullen elkaar aan. Samen kunnen we een breder palet aan mbo-opleidingen bieden en daardoor de arbeidsmarktregio nog beter bedienen. Dat blijven we doen op de hoofdlocaties in ’s-Hertogenbosch, Oss, Meierijstad en Land van Cuijk. We zetten daarbij de student centraal en maken gebruik van elkaars kwaliteiten om het onderwijs verder te versterken.’

Deze fusie heeft uiteraard ook gevolgen voor het vastgoed. Wat zijn daarbij de belangrijkste uitdagingen?
‘De grootste uitdagingen voor het vastgoed liggen de komende jaren op het gebied van afstoten en inkrimpen. De demografische ramingen tot 2030 laten zien dat we een krimp krijgen in studentenaantallen en dus zullen we het aantal vierkante meters fors moeten terugbrengen. Dat betekent dat we afscheid gaan nemen van bepaalde gebouwen en locaties en dat we efficiënter gaan werken. Diverse opleidingen die qua profiel bij elkaar passen zullen meer geclusterd worden. Maar voordat we daar definitieve besluiten over nemen zullen we eerst tot een vlekkenplan moeten komen. Aan de voorkant willen we helder krijgen welke opleidingen waar komen en welke onderwijsvernieuwingen we daarbij willen doorvoeren. Pas daarna kunnen we kijken wat dat betekent voor de inrichting, de verduurzaming en eventuele renovatie van onze gebouwen.’

Het hele huisvestingsbeleid wordt dus tegen het licht gehouden?
‘In zekere zin wel. Door de fusie moeten we een nieuw huisvestingsplan op papier zetten, al hadden beide scholen natuurlijk al wel plannen klaarliggen. De nieuwe organisatie zal dit huisvestingsbeleid handen en voeten geven. Daarbij kijken we nadrukkelijk naar het kostenaspect, het aantal vierkante meters, de inrichting van onze scholen en de duurzaamheid van de gebouwen. Dat zijn voor ons de belangrijkste speerpunten die we samenbrengen in een tijdlijn. De eerste stap is echter om per locatie te kijken wat we ermee willen. Gaan we verder op die locatie of stoten we het vastgoed af? Dat moeten we eerst helder krijgen.’

In hoeverre speelt onderwijsvernieuwing een belangrijke rol bij jullie visie op het vastgoed?
‘Daar hebben we uiteraard veel oog voor. Het onderwijs is sterk veranderd en gaat nog veel meer veranderen de komende jaren. Onderwijsgebouwen zijn niet meer de schoenendozen met allemaal dezelfde maat klaslokalen van 50 vierkante meter. Er worden flexibele gebouwen gevraagd met andere faciliteiten en een breed scala aan verschillende ruimtes. Veel van onze gebouwen sluiten hier al op aan, anderen zullen nog aangepast moeten worden. Maar ook hierbij gaan we eerst heel secuur kijken welke opleidingen waar komen. Een techniekgebouw vraag immers heel wat anders dan een gebouw waar opleidingen in zakelijke dienstverlening zijn gevestigd.’

Onderwijs vindt steeds vaker zijn weg buiten de campus, in het bedrijfsleven. Heeft dat nog invloed op jullie gebouwen?
‘Zeer zeker. We nemen afscheid van het klassensysteem en dat zorgt voor andere behoeftes. Op termijn verwacht ik een situatie waarin mbo-studenten in de eerste leerjaren een brede basis leggen op de campus, om vervolgens de stages en afstudeeropdrachten bij bedrijven af te ronden. Dat heeft niet alleen gevolgen voor ons vastgoed, maar ook voor onze faciliteiten en ons machinepark. In de toekomst zullen we steeds vaker gebruik gaan maken van machines bij bedrijven. Daar zullen goede afspraken over gemaakt moeten worden, maar dat biedt voor ons uiteraard mooie kansen.’

Een vastgoedportefeuille met enkel nul-op-de-metergebouwen is voor ons de stip aan de horizon’

Verduurzaming stond bij het Koning Willem I College altijd hoog in het vaandel. Is dat onder het nieuwe KW1C nog steeds zo?
‘Ja, wij zijn zeer ambitieus als het om verduurzaming gaat. Die drive hebben we niet alleen vanwege de maatschappelijke opdracht, maar ook vanuit pedagogisch oogpunt. We willen onze studenten laten zien dat het anders kan. We zijn dan ook bijzonder trots op de uitverkiezing tot Duurzaamste mbo van Nederland in 2019 en 2021. Dat geeft aan dat we een van de koplopers in onderwijsland zijn, en dat willen we graag blijven.’

Hoe uit zich dat?
‘De afgelopen jaren hebben we hoge ogen gegooid met ons nieuwe en zeer duurzame Entreegebouw op de Onderwijsboulevard. Dat gebouw heeft een unieke houten draagconstructie en is door de zonnepanelen, warmtepompen en vloerverwarming volledig energieneutraal. Een andere belangrijke stap hebben we gezet met de verduurzaming van ons schoolgebouw aan de Vlijmenseweg. Dat betreft een bijna honderd jaar oude kazerne waarin we onder andere alle cv-ketels hebben vervangen door warmtepompen.’

Wat staat er de komende jaren aan verduurzaming nog op de rol?
‘We willen op termijn geheel zelfvoorzienend worden qua energie. Een vastgoedportefeuille met enkel nul-op-de-metergebouwen is voor ons dan ook de stip aan de horizon. Maar dat wordt nog wel een hele zoektocht. Niet alle techniek is al helemaal uitontwikkeld. Zo hebben we met de warmtepompen in ons gebouw aan de Vlijmenseweg ook opstartproblemen gekend. Dat soort hobbels zijn helaas onvermijdelijk. Het belangrijkste is dat we de afgelopen jaren veel geïnvesteerd hebben in het isoleren van onze gebouwen. Dat is toch de basis van waaruit we de komende tijd verder kunnen werken. In Den Bosch hebben we de zaken inmiddels goed op orde. Voor de hoofdgebouwen in Veghel en Oss hebben we nog de nodige stappen te zetten.’

Liggen er nog andere uitdagingen?
‘Onze grootste uitdaging ligt echt in het terugdringen van het aantal vierkante meters. Dat brengt enkele spannende vraagstukken met zich mee. Want, wat doe je met het vastgoed dat je afstoot? Kunnen daar wellicht appartementen voor jongeren in worden gerealiseerd? En wie pakt zoiets op? Wij zijn uiteraard geen projectontwikkelaar, maar gaan hier graag het gesprek over aan met de gemeente en met woningcorporaties.’

___
Peer van Summeren is sinds januari 2022 lid van de Raad van Bestuur van het Koning Willem I College. Hiervoor was hij 19 jaar werkzaam bij De Leijgraaf, waarvan elf jaar als voorzitter van het College van Bestuur. Tevens is hij toezichthoudend bestuurder van basisschool De Goede Herder in Helmond.