De kracht van financial engineering bij scholenbouw

| Door IVVD

Het is hoog tijd om naar andere financieringsopties te kijken naast het klassieke model. Vertrouwen tussen gemeente en schoolbestuur is bij doordecentralisatie de crux.

Column door Gerhard Jacobs – specialist onderwijshuisvesting en partner bij HEVO, adviesbureau voor huisvesting en Vastgoed

Financial engineering kan uitkomst bieden in de enorme opgave die er ligt op het gebied van scholenbouw. Door gebruik te maken van andere financieringsmogelijkheden kunnen gemeenten en schoolbesturen vaart maken en tegelijkertijd de meest optimale schoolgebouwen realiseren.

De nieuwbouwopgave in onderwijsland is enorm. Dat is in veel gevallen niet meer te realiseren vanuit de gemeentelijke zorgplicht alleen. Steeds meer gemeenten raken bij de uitvoering van het IHP het bekostigingsplafond of zien hun schuldenpositie te ver oplopen. Het is daarom nodig om naar andere, aanvullende financieringsopties te kijken naast het klassieke model. En die opties zijn er zeker.

Zo kan financiering op basis van doordecentralisatie de schuldpositie van gemeenten aanzienlijk verlichten. Gemeenten krijgen daardoor meer armslag en kunnen andere projecten in het IHP versneld, of minder vertraagd, uitvoeren. De schoolbesturen die voor doordecentralisatie kiezen, krijgen bovendien veel meer autonomie. Zij kunnen makkelijker besluiten nemen op basis van total cost of ownership. Dit biedt de nodige exploitatievoordelen en zorgt in veel gevallen voor duurzame en kwalitatief betere schoolgebouwen.

Vertrouwen tussen gemeente en schoolbestuur is bij doordecentralisatie de crux. Is dat vertrouwen er, dan komt de doordecentralisatie doorgaans ook goed tot stand. Het is zeker niet zo dat de gemeente bij doordecentralisatie buitenspel wordt gezet. Er ontstaat enkel een andere relatie tussen die twee.

Bij sommige schoolbesturen is er nog wat koudwatervrees voor deze financieringsvorm. Onbekendheid met de kapitaalmarkt en de wijze van het aantrekken van financieringen, maakt dat er vooraf risico’s worden gezien, die er vaak niet of slechts beperkt zijn. Met partijen als de BNG Bank, de Nederlandse Waterschapsbank en de staatskas zijn er drie bankinstellingen die heel goed begrijpen hoe doordecentralisatie werkt. Zij bieden goede financieringsarrangementen met lage rentes en lange looptijden tot wel vijftig jaar.

Kortom, doordecentralisatie zorgt voor meer autonomie bij schoolbesturen, meer snelheid in scholenbouw, beter exploiteerbare scholen en meer armslag bij gemeenten. Toch is doordecentralisatie niet in alle gevallen de beste optie. Als gemeenten goed bij kas zitten, werkt het klassieke model ook prima. En mocht een gemeente en een schoolbestuur de schuldpositie beide niet aankunnen of willen, dan kan er altijd nog gekeken worden naar off-balance financiering. Hierbij neemt een derde partij de financiering op zich en wordt eigenaar van het vastgoed.

Zo kan er op grond van een IHP of programma van eisen financial engineering worden toegepast, passend binnen de kaders van wet en regelgeving van het onderwijshuisvestingsstelsel. In het voortgezet onderwijs hebben ze hier inmiddels al de nodige ervaring mee. Ook het primair en speciaal onderwijs ontdekken steeds vaker de alternatieve mogelijkheden die er zijn.

Die beweging zal versneld worden als per 1 januari 2025 het investeringsverbod voor primair en speciaal onderwijs wordt versoepeld. Dan kunnen schoolbesturen en gemeenten per project nog beter zoeken naar de meest optimale vormen van financiering. Een geruststellende gedachte. Want overal waar doordecentralisatie, dan wel een eigen bijdrage gericht op kwaliteit of versnelling, op een goede manier tot stand is gebracht, zie ik een versnelling in de realisatie van goede schoolgebouwen. Die enorme opgave waar we met z’n allen voor staan, wordt daarmee dan een beetje beter behapbaar.