We moeten leren om betere vragen te stellen

| Door Dieuwke van Vuure

Het is voor zorgorganisaties een grote uitdaging zich aan te passen aan, zo lijkt het soms wel, een compleet nieuw speelveld. Dit nieuwe speelveld vraagt om een compleet nieuw spel: het ondernemend samenwerkingsmodel waarin mensen en hun buurt centraal staan. Deze beweging begint wortel te schieten.

[Door: Henk Vonk – Directeur HevoFame]

De visie op de manier waarop we kwetsbare mensen met een zorgvraag het best kunnen ondersteunen is volop in ontwikkeling, mede door een beweging als Positieve Gezondheid en de opdracht voor het inrichten van een meer inclusieve samenleving. De economische houdbaarheid van het zorgstelsel staat ernstig onder druk waardoor inkomstenstromen onzeker zijn en de arbeidsmarkt de stijging van de vraag niet meer aankan.

Oud-rijksbouwmeester Floris Alkemade zegt in zijn Laprélezing dat “meer verbeeldingskracht de zorg kan redden”. Volgens Alkemade moeten we niet blijven doorgaan met “betere antwoorden bedenken”, maar leren om “betere vragen te stellen”.

‘Niet de gezondheidszorg moet versterkt worden maar juist de wereld daarbuiten’

Zijn betoog komt er in de kern op neer dat onze zorgsystemen zich hebben ontwikkeld met een extreme focus op het eigen functioneren. Van ruim de helft van de geleverde zorg weten we niet of ‘patiënten’ er wel baat bij hebben. In het huidige systeem staat het belang van de ‘patiënt’ daardoor niet meer vanzelfsprekend op de voorgrond. Verhoging van de huidige productie om de toenemende vraag bij te houden, is niet de oplossing. Het is niet aan de zorgwereld om alle vragen naar zich toe te trekken. Niet de gezondheidszorg moet versterkt worden, maar juist de wereld daarbuiten, door woonomgevingen te creëren waarin de zelfredzaamheid wordt bevorderd.

‘Op deze manier wordt gezondheidszorg weer onderdeel van de gemeenschap’

Ik ben het van harte eens met de inhoud van zijn betoog en als ik het terugvoer naar de dagelijkse praktijk zie ik dat de geschetste beweging, voorzichtig, wortel begint te schieten. Zo heeft de bestuurder van woningcorporatie Stek in Hillegom het initiatief genomen een nieuw te ontwikkelen woonomgeving zo in te richten dat de zelfredzaamheid van de bewoners zoveel mogelijk wordt bevorderd. De aanleiding was dat sommige huurders het niet meer helemaal zelfstandig kunnen redden, maar wel graag onderdeel van de gemeenschap willen blijven. Het concept dat nu wordt ontwikkeld, is bedoeld voor mensen met een (intensieve) zorgvraag en voor mensen die graag een bijdrage leveren aan de woonbuurt. Want die zijn er óók! Aan zorgorganisatie Marente is gevraagd een nieuw concept te bedenken waarbij alleen noodzakelijke, persoonsgerichte zorg wordt geleverd. Aan andere maatschappelijke organisaties en ondernemers is gevraagd of ook zij een bijdrage kunnen leveren. Zo wordt gezondheidszorg weer onderdeel van de gemeenschap en beleefd als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.

Volgens de bestuurders van de woningcorporatie en de zorgorganisatie is het essentieel dat er een gemeenschappelijk ‘geloof’ is dat we het op deze manier moeten organiseren. Ze zijn zich er beiden van bewust dat de institutionele kaders en de wet- en regelgeving waar ze mee te maken hebben zo’n proces heel gemakkelijk kunnen frustreren. De transitie vergt dus, naast een gemeenschappelijke visie, een ondernemend samenwerkingsmodel tussen instituties waarbij organisaties erkennen dat ze een vernieuwing niet op eigen kracht kunnen realiseren. Alleen dan heeft ‘het spel van de transitie’ kans van slagen.