‘We moeten
zorgen voor
duurzaam vastgoed,
flexibel
en toekomstbestendig.
Vastgoed dat
inspeelt op
de vragen van
de stad’
juni 2018 15
hoger. Daar is heel bewust op geïnvesteerd en
daar plukken we nu en de komende jaren de
vruchten van.’ Een mooi voorbeeld hoe extra
investeren aan de voorkant op de lange termijn
besparingen kan opleveren en een goed
voorbeeld van sturen op waarde. ‘Een energiezuinig
gebouw kost minder in gebruik én
vertegenwoordigd ook nog eens een hogere
waarde. Zo zie je dat extra investeren aan de
voorkant loont. Maar het is soms lastig om
iedereen binnen een gemeentebestuur daarvan
te overtuigen.’
De raad bepaalt
Gemeenten zijn volgens Philippens vooral
sterk budget gestuurd, waardoor er niet altijd
slim wordt geïnvesteerd. ‘Commerciële partijen
investeren meer in en sturen meer op
vastgoed om daar later profijt van te hebben.
Daardoor kun je in veel gevallen slimmere
beslissingen nemen. Een gemeente is echter
afhankelijk van het budget van de gemeenteraad;
de raad bepaalt uiteindelijk waaraan en
hoeveel geld er wordt uitgegeven.’ Volgens
Philippens wringt daar de schoen. ‘We moeten
een omslag maken in denken en kunnen niet
uit blijven gaan van vaste budgetten. Soms is
het slimmer om net iets meer te investeren aan
de voorkant zodat de energie- of exploitatiekosten
lager uitpakken. Op de lange termijn
bespaar je zo geld en zorg je voor een hogere
waarde van je vastgoed. Maar dat vraagt wel
een omslag in denken.’
Bij sturen op waarde kijk je verder dan de budgetten,
stelt Philippens. ‘Je kijkt naar onderhoudskosten,
energieverbruik, de flexibiliteit
van een gebouw en de locatie. Kortom: naar
de toekomstige waarde van het pand en naar
toekomstige ontwikkelingen. Zo kun je integrale
beslissingen nemen die zorgen voor
waardevast vastgoed en die de beleidsdoelen
van de gemeente zo goed mogelijk ondersteunen.’
Sturen op waarde bij gemeentelijk
vastgoed is volgens Philippens dan ook een
stuk breder dan bij commercieel vastgoed.
‘Het gaat om ondersteuning van gemeentelijke
beleidsdoelen én om financiële waarde.’
Sturen op waarde is volgens Philippens vooral
een kwestie van ‘je gezond verstand gebruiken’.
Complicerende factor bij gemeenten
is dat er veel verschillende partijen zijn met
verschillende belangen. ‘Een gemeente is een
veelkoppig monster waar soms sprake is van
tegenstrijdige belangen. Dat maakt het uitstippelen
van beleid ingewikkeld. Maar je moet
de discussie – en de wrijving die daarbij hoort
– nooit uit de weg gaan. Waar kun je elkaar
vinden? Daar draait het om.’
Als het aan Philippens ligt gaat Almere de
komende jaren nog meer met een ‘strategische
bril’ naar het vastgoed kijken. ‘We moeten
zorgen voor duurzaam vastgoed, flexibel
en toekomstbestendig. Vastgoed dat inspeelt
op de vragen van de stad. Daarbij moeten we
ook kijken naar het toepassen van de life cycle
cost benadering en naar optimalisatie van de
bezettingsgraad. Door zo integraal mogelijk
naar het vastgoed te kijken, krijg je uiteindelijk
waardevast vastgoed dat past bij de stad.’
Onderwijshuisvestingsschil
Almere groeit nog steeds, er komen nog
steeds nieuwe wijken en stadsdelen bij, terwijl
andere wijken alweer vergrijzen. Dat vraagt om
een slimme aanpak als het gaat om de realisatie
van scholen en buurthuizen. Als groeistad
heeft Almere hier de nodige ervaring mee.
‘We hebben een flexibele onderwijshuisvestingsschil.
Geen noodlokalen met barakken,
maar semi-permanente gebouwen. Daarbij
moet je soms voor onorthodoxe oplossingen
kiezen. Zo hebben we rond de eeuwwisseling
“schoolwoningen” gebouwd. Een gebouw
waar ongeveer vijftien jaar les is gegeven en
dat daarna is doorverkocht aan een belegger
die het relatief gemakkelijk kon ombouwen tot
een appartementencomplex. Dat heeft ons
aan de voorkant wel meer gekost maar heeft
uiteindelijk ook veel opgeleverd. Kijk, dan ben
je slim bezig.’ Å
Gebouw De Aardbei
wordt getransformeerd
naar wonen.
Het gemeentelijk
gebouw was in
gebruik als hogeschool
en tandheelkundige
opleiding.