Warmtewet 2.0
nog geen warm bad
leveren aan kleinverbruikers. Waar nu vaak
een ontwikkelaar zelf een selectieprocedure
start voor de realisatie en exploitatie van de
warmtevoorziening, zal hij dus afhankelijk zijn
van een gemeente voor de aanwijzing van een
warmtekavel en het aanwijzen van een warm-tebedrijf.
Daarna dient de ACM het inves-teringsplan
van dat warmtebedrijf te laten
goedkeuren. Omdat de warmtevoorziening
en de vastgoedrealisatie technisch, juridisch
én economisch zeer nauw met elkaar verwe-ven
zijn, is het wegnemen van de coördinatie
bij de ontwikkelaar mijns inziens ongewenst.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen en ontheffin-gen
voorzien voor kleine systemen, verhuur-ders
en VvE’s, maar heel veel ruimte bieden
deze voorlopig niet. Een ontheffing vragen
kan bijvoorbeeld als minder dan 500 wonin-gen
aangesloten worden, maar hoe gemeen-ten
zo’n verzoek moeten beoordelen is niet
duidelijk, zeker niet als de ontwikkeling binnen
een warmtekavel is gesitueerd. Daarnaast is
de grens van 500 woningen behoorlijk laag.
Ook ongewenst is in mijn ogen de verplichte
koppeling van productie, transport en warm-televering.
Uiteraard is er niets op tegen als
zich dat zou voordoen, maar in de praktijk is
het niet noodzakelijk om warmtelevering en
eigendom van een systeem bij dezelfde par-tij
te laten berusten. Ook al kan dat voor de
financierbaarheid en voor het creëren van
lokaal draagvlak erg nuttig zijn. De Warmte-wet
2.0 is als gezegd work in progress, maar
het werpt zijn schaduw vooruit, vooral omdat
projectontwikkeling een lange adem vergt.
Onzekerheid over wat over een paar jaar de
mogelijkheden zijn om een gebouw te ver-warmen
maakt het niet eenvoudiger. Duide-lijkheid
hiervoor is dus snel gewenst.
december 2020 13
Deze zomer heeft het ontwerp van de Warm-tewet
2.0, of beter gezegd de Wet collectieve
warmtevoorziening, ter consultatie voorge-legen.
Dit nieuwe voorstel moet de huidige
Warmtewet vervangen en gooit de regels
rondom warmtelevering weer fundamenteel
op z’n kop. Een belangrijke disclaimer is nog
wel op zijn plaats. De uitgangspunten van
het ontwerp van de wet staan nog (lang)
niet vast. Er is nog geen definitieve tekst,
nog geen behandeling in het parlement en
een datum van inwerkingtreding is er niet.
Waarom dan toch aandacht hiervoor? Omdat
het ontwerp een belangrijke schaduw voor-uit
werpt voor nieuwe projecten en een grote
mate van onzekerheid veroorzaakt onder
ontwikkelaars en warmteleveranciers.
Belangrijkste wijziging raakt de marktorde-ning.
Gemeenten krijgen sturingsmogelijk-heden
om ‘in het kader van een wijkgerichte
aanpak, de aanleg en exploitatie van warm-tesystemen
te bevorderen en de publieke
belangen beter te waarborgen.’ Dat klinkt
niet verkeerd, maar in de praktijk betekent dit
dat de gemeente een of meer warmtekavels
kan vaststellen en via een aanbesteding een
concessie verleent voor productie, transport
en warmtelevering voor een periode van 20
tot 30 jaar. Binnen deze ‘warmtekavel’ heeft
het aangewezen warmtebedrijf dan exclusivi-teit
en verdwijnt zowel de concurrentie als de
ruimte voor nieuwe initiatieven. Uiteraard zijn
er uitzonderingen mogelijk, voor kleine sys-temen,
voor VvE’s en verhuurders en is in een
opt-outregeling voorzien.
Het vergroten van de grip van een gemeente
op innovatieve projecten lijkt me geen geluk-kige
keuze. Het bemoeilijkt de realisatie van
collectieve WKO-systemen voor een nieuw-bouwlocatie
omdat de warmtevoorziening
dan niet door de ontwikkelaar gecoördineerd
kan worden. Het wordt namelijk verboden om
zonder aanwijzing van het college warmte te
COLUMN
Jesse Zijlma is
advocaat bij Barents-
Krans en hoofd van
de sectie vastgoed.
Gespecialiseerd
in
juridische aspecten
van duurzame ener-gie,
van zonnepark tot
verduurzaming van
vastgoed.
‘Het vergroten van de grip van een
gemeente op innovatieve projecten
is geen gelukkige keuze’
/