juni 2019 21
toch wezenlijk. Het is daardoor lastig om
de gestelde doelen goed te meten en de
behaalde resultaten te beoordelen.’
Goede stuurinformatie
Ook de aangeleverde informatie moet volgens
de Rekenkamer anders worden opgesteld. Nu
is de jaarlijkse vastgoedrapportage nog te veel
een soort beheersverslag. ‘Er wordt een beeld
geschetst wat de vastgoedafdeling allemaal
gedaan heeft. Ze hebben bijvoorbeeld in een
jaar tijd een aantal gemeentelijke gebouwen
voorzien van zonnepanelen. Aardige informa-tie
om te weten, maar daarmee kan de raad
nog niet beoordelen in welke mate dit spoort
met de gestelde duurzaamheidsdoelen. Ze
hebben echte stuurinformatie nodig. Haal je
die doelen met de geleverde prestaties, moet
je daarvoor twee keer meer gaan doen, of
doe je wellicht te veel? Dat is wat de raad wil
weten, want dan kun je het beleid toetsen en
eventueel bijsturen.’
Om een goed startpunt te hebben voor aange-scherpt
vastgoedbeleid adviseert de Utrechtse
Rekenkamer eerst een nulmeting te houden.
‘Er moet gekeken worden hoe de situatie nu is.
Dan kom je er ook gelijk achter of de gestelde
beleidsdoelen wel smart zijn. Vervolgens moet
een realistisch tijdspad worden opgesteld. Zo
kun je echt stappen maken, bijvoorbeeld op
het gebied van het verduurzamen van het
gemeentelijk vastgoed.’
Beleid van de lange adem
Volgens Van den Berg zal dit nodig zijn ook,
want er ligt de gemeente Utrecht een grote uit-daging
te wachten. De stad groeit immers nog
steeds en op het gebied van duurzaamheid
moet de komende jaren het nodige gebeu-ren.
‘Duurzaamheid is een speerpunt van het
gemeentebestuur. Dan moet je voor dat thema
als gemeente op een goede manier doelen
stellen en dat ook over een periode van meer-dere
jaren volhouden. Klimaatbeleid is immers
een beleid van de lange adem.’
‘Doelen worden
als algemene
wenselijkheid
geformuleerd,
dat werkt niet’
BENCHMARK GEMEENTELIJK VASTGOED
Om het gemeentelijk vastgoedbeleid van
Utrecht in perspectief te plaatsen deed de
gemeente mee aan de jaarlijkse Benchmark
gemeentelijk vastgoed, uitgevoerd door
TIAS & Republiq. In deze benchmark wor-den
20 grote gemeenten met elkaar verge-leken
op vastgoedthema’s als duurzaamheid
en leegstand. ‘Dankzij de benchmark
ontstaat consensus over hoe je bepaalde
resultaten het beste kunt meten. Dat helpt
gemeenten de doelen zo te formuleren
dat ze goed gemeten kunnen worden en
onderling vergeleken’, stelt Van den Berg.
’Daarmee zorgt de benchmark voor een
verdere professionalisering en helpt tege-lijkertijd
raadsleden om de resultaten van
het uitgestippelde beleid te beoordelen en
te leren van andere gemeenten.’ De bench-mark
is in die zin een soort ‘wake up call’. Uit
de benchmark kwam voor Utrecht bijvoor-beeld
naar voren dat de gemeente relatief
slecht scoort op het thema duurzaamheid.
‘Een pijnlijke conclusie’, stelt Van den Berg.
‘Utrecht heeft van duurzaamheid immers
een speerpunt gemaakt in het coalitieak-koord.
Zo helpt de benchmark gemeenten
om het vastgoedbeleid kritisch tegen het
licht te houden.’