‘Circulaire ambities kunnen ook tegen minimale
middelen worden gerealiseerd’
_________
Alie Kok, strategisch adviseur onderwijshuisvesting
juni 2020 7
dit kostenneutraal gerealiseerd kan
worden. Circulaire ambities die zich
richten op adaptief vermogen en
demontabelheid vragen om meer
innovatieve oplossingen. Hierbij
neemt het risico op hogere kos-ten
toe en het draagvlak binnen de
scholen af. Zij steken het beschikbare
budget – heel begrijpelijk – liever in
het verbeteren van de kwaliteit van
de huisvesting. Met haalbare doelen
en een pragmatische aanpak doen
we waardevolle ervaring op en hel-pen
we mee aan het ontwikkelen van
een circulaire bouweconomie.
10R-model als richtlijn
Tijdens dit traject gebruiken we het
10R-model (zie schema). Hierbij ligt
de focus op de niveaus 1 tot en met 7.
Op basis van de materiaalinventari-satie
kijken we tijdens de ontwerp-fase
eerst naar welke te hergebruiken
producten er zijn. Deuren, kozijnen,
toiletpotten, verlichtingsarmaturen,
et cetera. Deze verdelen we onder in
Re-use (niveau 7), Repair (niveau 6)
en Refurbisch (niveau 5). Met deze
categorisering kan ook een inschat-ting
gemaakt worden van de kosten
om producten te repareren of op te
knappen, zodat de financiële haal-baarheid
geborgd is.
Zodra de aannemer in beeld is kijken
we naar niveau 4 (Remanufacture)
en 3 (Repurpose) van het 10R-mo-del.
Hier wordt met name bekeken
hoe materialen opnieuw gebruikt
gepland zijn, staan nu nog drie oude
onderwijsgebouwen, tien jaar gele-den
neergezet als tijdelijke huisves-ting.
Met zowel de school als de
gemeente spraken wij over circulari-teit,
maar daarvoor bleek geen apart
budget beschikbaar. We spraken ook
over de waarde van circulariteit voor
het onderwijs én het project, want
circulaire ambities kunnen ook tegen
minimale middelen worden gerea-liseerd.
Draaijer+partners heeft het
volgende plan bedacht om ‘de cir-culaire
ambitie’ concreet te maken.
De (te slopen) tijdelijke huisves-ting
zetten wij in als ‘donor’ voor
de nieuwbouw. Dat wil zeggen:
producten en materialen uit de tij-delijke
huisvesting zoveel moge-lijk
hergebruiken in de nieuwbouw.
Om de potentie van hergebruik te
vergroten, is het van belang om de
ontwerpende partijen vooraf mee
te geven welke materialen en pro-ducten
beschikbaar zijn, zodat zij
hiermee in het ontwerp al rekening
kunnen houden. Denk daarbij aan
kozijnmaten, afmetingen van gevel-panelen,
et cetera. Dit doen we door
een materiaalinventarisatie te laten
uitvoeren en deze in een gebouw-paspoort
vast te leggen.
Kostenneutraal
Het gebouwpaspoort vormt een
belangrijk uitgangspunt bij de
selectie van ontwerpende partijen.
Hergebruik van de daarin opgeno-men
materialen wordt onderdeel
van de uitvraag en meegewogen
in de beoordeling. We kiezen er in
het voorbeeldproject bewust voor
om de focus op hergebruik te leg-gen.
Het is onze overtuiging dat
kunnen worden, al dan niet voor
andere doeleinden dan waarvoor
ze oorspronkelijk bedoeld waren.
Plaathout kan bijvoorbeeld gebruikt
worden als bekisting. Betonbalken
kunnen gegranuleerd worden en als
vulmiddel dienen voor nieuw beton
of als terreinverharder. In de laatste
plaats kijken we tijdens de sloop naar
restmaterialen die niet hergebruikt
worden. Die worden zoveel mogelijk
gescheiden en waar mogelijk gerecy-cled
(niveau 2). Denk aan glas, steen
en plastics. Daarnaast geldt voor alle
voorgaande niveaus dat als produc-ten
en materialen niet worden her-gebruikt
bij de nieuwbouw zelf, ze
aangeboden worden aan derden.
Kantelpunt
Het grote voordeel van hergebruik
in de nieuwbouw is dat langdurige
opslag en verplaatsing over lange
afstanden niet nodig zijn. Kosten
voor opslag en verplaatsing kunnen
het kantelpunt vormen bij het wel
of niet rendabel zijn van hergebruik.
Door zowel de sloop als de bouw bij
één uitvoerende partij neer te leggen
voorkom je risico’s als schade, opslag-capaciteit
en ben je verzekerd van
tijdige levering van secundaire (her-bruikbare)
materialen en producten.
De materiaalinventarisatie vormt de
kern van deze werkwijze en vergt
een relatief kleine investering. Door
dit vroegtijdig te doen vergroot je
de kans op hergebruik aanzienlijk.
De financiële impact van hergebruik
versus nieuw kan tijdens de ontwerp-
en realisatiefase continu afgewogen
worden. Hierdoor is het financiële
risico van deze aanpak klein en blijft
tussentijds bijsturen mogelijk. ■
‘Met haalbare doelen en een pragmatische
aanpak doen we waardevolle ervaring op’
_________
Simon de Ruig, projectmanager en adviseur circulariteit