‘We hebben meer
applicatiekennis
nodig om het te
laten slagen. Zeker
ook op het gebied
van veiligheid’
september 2022 41
is geen overbodige luxe volgens Veenhuizen.
‘Deze techniek staat nog in de kinderschoe-nen.
Het is dan ook lastig om het onderwijs
met alle snelle ontwikkelingen de juiste vorm
en inhoud te geven. Daar worstelen we nog
mee. Samen met Saxion willen we nu tot een
gezamenlijk onderzoeksprogramma komen.
Zo kunnen we voor de komende generatie
de kennis actualiseren en up-to-date houden.’
Enigszins bezorgd is Veenhuizen nog wel over
de teruglopende instroom van techniekstu-denten.
‘We hebben de komende jaren heel
veel studenten nodig die mee kunnen helpen
in de energietransitie. Maar hoe haal je die
studenten binnen? Daarvoor is meer posi-tieve
aandacht voor techniek nodig. Ook in
het basisonderwijs. We moeten toekomstige
studenten laten zien hoe mooi werken in de
techniek kan zijn.’
Verschuivend speelveld
Op termijn ziet Veenhuizen hoe dan ook kan-sen
voor waterstof, al verschuift het speelveld
volgens hem wel voortdurend. ‘Ik noem dat
moving targets: het doel waarop wij richten is
voortdurend in beweging. Dat is niet erg, dat
hoort ook bij de energietransitie. Ik denk nog
steeds dat waterstof hele mooie kansen biedt,
maar het heeft ook hele specifieke nadelen.
Het is zeker geen silver bullet die al onze pro-blemen
gaat oplossen. Wel kan het een onder-deel
van de oplossing zijn.’ <
kantoren en ziekenhuizen. Bij dit proces komt
bovendien warmte vrij die je kunt gebruiken
om die gebouwen te verwarmen. Dat maakt
het extra interessant.’
Toch zitten ook aan deze toepassing nog de
nodige haken en ogen. Veenhuizen: ‘Het gaat
hierbij vaak om laagwaardige warmte met lage
temperatuur. De meeste verwarmingssyste-men
zijn daar niet zonder meer geschikt voor.
Dus ook bij deze toepassing zullen er aanpas-singen
nodig zijn aan de apparatuur. Hoe kun
je dat het beste aanpakken? Daar gaat ons
onderzoek ook over.’
Regionaal netwerk
Volgens Veenhuizen is er nog de nodige ken-nis
op te bouwen, bijvoorbeeld op het gebied
van decentrale elektrolyse. ‘We hebben meer
applicatiekennis nodig om dat te laten sla-gen.
Zeker ook op het gebied van veiligheid.
Daar doen we dan ook onderzoek naar met
bedrijven en collegakennisinstellingen.’ De
nadruk ligt bij het Sprong-project vooral op
het opbouwen van een regionaal netwerk en
de benodigde infrastructuur. ‘Samenwerkings-verbanden
zijn belangrijk om dit soort ontwik-kelingen
goed van de grond te krijgen. Het
opbouwen van goede labfaciliteiten kan de
HAN bijvoorbeeld niet op eigen houtje, daar
hebben we de bedrijven bij nodig.’
Ook het waterstofonderwijs zelf krijgt met
het Sprong-project een flinke impuls en dat