
SPECIAL CIRCULAIR VASTGOED
24 Vastgoedsturing #23
Rekenen met restwaarde
stimuleert circulaire bouw
Circulair bouwen wordt pas mainstream als het een businesscase
is. Het is daarom belangrijk dat aannemers en ontwerpers leren
rekenen met restwaarde. Gebouwen worden dan depots van
materialen en de restwaarde kan tot vijf maal hoger uitpakken.
Dat vraagt wel om een langetermijnvisie met een focus op
hoogwaardige circulaire producten en losmaakbaarheid.
De groeiende schaarste aan grondstoffen en
bouwproducten vraagt om een nieuw econo-misch
waardesysteem. Een systeem waarbij
alle producten in de bebouwde omgeving een
bepaalde restwaarde vertegenwoordigen. Dit
stimuleert het gebruik van hoogwaardige cir-culaire
producten en zal op termijn leiden tot
grootschalig hergebruik van bouwmaterialen.
Volgens bouwinnovator Atto Harsta is het de
hoogste tijd dat opdrachtgevers hun focus
op primaire investeringskosten loslaten en
zich focussen op Total Cost of Ownerschip
en de restwaarde van materialen. ‘Met TCO
hebben we de eerste stap gezet, nu is het tijd
om een stap verder te gaan en te kijken naar
Total Value of Ownership. Daarmee kunnen
gebouweigenaren een positieve restwaarde
creëren voor hun gebouwen. Zo zijn we ook
in de toekomst verzekerd van voldoende
bouwmaterialen.’
Oogstkosten nog hoog
Op dit moment zijn nog maar weinig gebou-wen
ontworpen voor hergebruik. De ‘oogst-kosten’
zijn daardoor hoog en meestal kan
hergebruik alleen op grondstoffenniveau
plaatsvinden. De restwaarde van gebouwen
komt daardoor niet snel boven de 1,5 tot 2%.
Volgens Erwin Aleman, bouwkostenmana-ger
bij bbn adviseurs, is het mogelijk de rest-waarde
van gebouwen te verhogen naar 10
tot 20%. Dat vraagt wel om goede, remon-tabele
ontwerpen. ‘Losmaakbaarheid komt
de restwaarde van een gebouw enorm ten
goede. Materialen die één op één hergebruikt
kunnen worden vertegenwoordigen namelijk
een veel hogere prijs. Die losmaakbaarheid
zal dan ook een standaardonderdeel moeten
worden van het ontwerpproces.’
Het begint echter allemaal met het bepalen
van de restwaarde van de bouwproducten.
En dat is niet eenvoudig. Er zijn namelijk nog
maar weinig rekenmodellen en standaarden
die dit inzichtelijk maken. Bij bbn adviseurs
hebben ze inmiddels een rekenmethode ont-wikkeld
om restwaarde te bepalen. Aleman:
‘We hebben voor verschillende opdrachtge-vers
de restwaarde van gebouwen in kaart
gebracht. Hierbij kijken we wat het kost om
materialen in een gebouw te krijgen en wat
het kost om deze materialen er later ook
weer uit te halen. Rekening houdend met de
afname van de productkwaliteit maken we
vervolgens een rekensom om te bepalen wat
de restwaarde van de materialen is.’
Materialenpaspoort
Om rekenen met restwaarde inzichtelijk te
maken zullen alle producten van een gebouw
in een database ingevoerd moeten worden.
Harsta: ‘Hiermee weet de eigenaar exact welke
materialen er in een gebouw zitten en wat de
waarde daarvan is. Dat kan bijvoorbeeld met
een materialenpaspoort waarin ook de Milieu
Prestatie Indicatoren kunnen worden opgeno-men.
Zo wordt inzichtelijk of gebouwen een
DE SLEUTEL LIGT BIJ DE OPDRACHTGEVER
Erwin Aleman:
‘Het is mogelijk
de restwaarde
van gebouwen
te verhogen
naar 10 tot 20%’